Maandelijks archief: april 2017

Zen

Ik las een paar droevige berichten deze week. Eerst overleed Robert M. Pirsig, een schrijver waar ik veel aan heb gehad. Vervolgens verschenen er diverse zure stukjes naar aanleiding van zijn overlijden, over wat er eigenlijk allemaal niet deugde aan het boek waarmee hij beroemd werd. Sukkels. ‘Zen en de kunst van het motoronderhoud’ verscheen in 1974 (de Nederlandse vertaling is van 1976). Ik las het een jaar later, toen ik 19 was, en het boek zette in mijn leven heel veel dingen in gang. Pirsig bracht een aantal zaken samen in één verhaal. Allereerst is hij op reis, op de motor, met zijn zoon. Je leert iets over Amerika, je leert iets over motoren, je leert iets over relaties, vooral over de relatie met jezelf. Want Pirsig had een troebel verleden en worstelde nog met zijn oude ik, uit de tijd dat hij aan schizofrenie leed. Hij vertelt daar open en helder over en alleen dat maakt het boek al bijzonder. Maar het belangrijkste gebeurt daar tussendoor. Terwijl hij motorrijdt, afwast, aan zijn motor sleutelt, filosofeert hij over het begrip kwaliteit. Wat is dat nou precies? Of eigenlijk, wat maakt het leven boeiend en bijzonder? Of nog beter, hoe maak je je leven boeiend en bijzonder? Zelf geeft hij het boek als ondertitel mee: een onderzoek naar waarden.

Lees verder Zen

Oliver Sacks

Dit stukje gaat eigenlijk niet over een echte schrijver. Toch heeft hij een aantal fantastische boeken geschreven. Er is er zelfs één verfilmd. Bij non-fictie is het soms wat lastig om van een schrijver te spreken. Vaak zijn het immers in de eerste plaats wetenschappers. In dit geval gaat het over Oliver Sacks, een Britse neuroloog, die met groot enthousiasme over zijn vak schreef, bevlogen, boeiend en gelardeerd met droge humor, zoals alleen Britten dat kunnen. Zijn eerste boek, ‘Ontwaken in verbijstering’, over zijn werk met slaapziektepatiënten, werd later verfilmd met mijn favoriete acteur Robin Williams in de hoofdrol. Bijzonder eigenlijk, dat non-fictie zo werd verfilmd. Of misschien ook niet. Want Sacks begon te schrijven uit een drang om in begrijpelijke taal te vertellen over de vaak wonderlijke zaken en mensen die hij tijdens zijn werk tegen kwam. En hij deed dat met smaak, humor en groot verstand van zaken. Dat resulteerde in een aantal zowel vermakelijke als leerzame boeken, zoals ‘De man die zijn vrouw voor een hoed hield’ en ‘Antropoloog op Mars’. Uiteraard zijn er daarnaast talloze artikelen van zijn hand te vinden en boeiende interviews. Wim Kayzer maakte in 1993 de fantastische documentaire ‘Een schitterend ongeluk’, waarin één aflevering aan Sacks gewijd is. Je kunt hem hier terugzien. Wat gedateerd wellicht, maar wat is het leuk om die man te horen praten. Overigens is de hele documentaire het kijken (na bijna 25 jaar!) meer dan waard.

Lees verder Oliver Sacks

De kunst van het schrijven

Ik had het al eens eerder over goed schrijverschap. Er wordt op internet nogal wat afgeblogd, er zijn honderden websites met ‘nieuws’, achtergrondartikelen, opinie en columns, heel veel columns. Vroeger (toen alles beter was, even klagen hoor) werden columns geschreven door eerbiedwaardige mannen en vrouwen, mensen die iets voorstelden en waarvan je de mening best wilde horen, of je het er nu mee eens was of niet. In fatsoenlijk Nederlands, genuanceerd, met kennis van zaken, fijn om te lezen. Maar vandaag de dag mag iedereen die met een toetsenbord overweg kan zijn verhaal de ether inslingeren. Het treurigste vind ik nog auteurs die wel taalvaardig zijn, of eigenlijk, in aanleg waren, maar die menen dat veel grappig bedoelde overdrijvingen, scheldwoorden en absurde beeldspraak de boodschap duidelijker overbrengen. Niet dus. Het soort teksten dat ik vroeger zelf ook schreef, in de schoolkrant, toen ik 17 was. Voorbeelden?

Op rechts Annabel Nanninga, goede pen, scherp observeerder, echte woordkunstenares, maar mijn hemel, wat een puberale scoringsdrang. Niet door te komen.

Op links, in iets mindere mate, Peter Breedveld, scherp, bevlogen, goed geïnformeerd, heel taalvaardig, maar wat een frustratie druipt er vaak van zijn teksten. Even leuk, maar al snel doodvermoeiend. En dan ben ik het doorgaans ook nog van harte met hem eens. Maar fijn leesvoer? Nee, sorry.

Lees verder De kunst van het schrijven

Cultuurbarbaar

Vorige week raakte ik op Twitter in gesprek met een beeldend kunstenaar. Hij attendeerde mij op een gegeven moment op een culturele happening hier in de buurt en ik moest bekennen eigenlijk een cultuurbarbaar te zijn. Dat verbaasde hem nogal gezien het feit dat ik blogde over literatuur. Tja, probeer dat maar eens uit te leggen in 140 tekens. Wat ik bedoelde is dat ik niet oordeel volgens culturele regels. Ik vind iets mooi of niet. Punt. Of dat nu een schilderij, muziek, een gebouw of een boek is. Zo ‘recenseer’ ik ook. Ik heb een bloedhekel aan recensies waarin wordt uitgelegd wie de schrijver is en welke maatschappelijke of psychologische thema’s er in zijn roman verwerkt zitten. Wat een onzin. Bij non-fictie, ja, dan is het belangrijk te weten wie de schrijver is, over welke expertise hij beschikt en waarom hij dat boek schrijft. In een ICT’er die me de fijne nuances van de Barok gaat uitleggen, heb ik niet zoveel fiducie. Maar bij een roman kan het me helemaal niet schelen wie de schrijver is en ik wil al helemaal niets over bedoelingen horen. Ik wil gewoon een goed boek lezen, los van betekenis of cultureel belang. Daarom heb ik van slechts een paar schrijvers toevallig alle boeken. Elk nieuw boek moet zich eerst weer bewijzen; dat het vorige boek van deze of gene zo goed was of dat het een ‘belangrijk’ boek is, zegt mij helemaal niets.

Lees verder Cultuurbarbaar

Voorbij de realiteit

Fictie is fictie, daarom heet het zo. Verzonnen verhalen dus. Het is niet echt. Voor veel mensen is dat alleen leesbaar als het fictieve verhaal dicht bij de bekende werkelijkheid blijft. Nederlandse schrijvers, die herkenbare situaties en mensen opvoeren. (Vroeger waren dat spruitjes, tegenwoordig naar het schijnt pannenkoeken met Nutella.) Een stapje verder is een buitenlandse auteur, die over zaken schrijft die met wat goede wil ook nog wel in Amsterdam te plaatsen zijn. Nog een stapje verder en je zit bij een Zuid-Amerikaanse of Afghaanse schrijver; het gaat over mensen zoals jij en ik, maar de cultuur is al zo anders, dat je inlevingsvermogen een paar tandjes hoger gezet moet worden.

Ik verleg die grens regelmatig graag nog een beetje meer en zoek naar schrijvers die een vleugje magie in hun werk stoppen. Geen sprookjes, al is dat soms ook leuk, en ook geen echte Fantasy, al bestaan daar eveneens best fraaie voorbeelden van, maar kleine overschrijdingen van de realiteit, die weliswaar onmogelijk zijn, maar misschien ook wel niet, je weet het soms niet helemaal zeker. In de subtiliteit waarmee dat gebeurt, herkent men de meester. Het beste voorbeeld is misschien wel ‘Honderd jaar eenzaamheid’ van Gabriel Garcia Marquez, een boek dat, ik krijg het haast niet uit mijn pen, je eigenlijk gelezen MOET hebben (rotwoord, moeten). Veel dichter bij de volmaakte roman was ik nog niet vaak. Ik las het al zes keer en het verveelt nooit. (Laatste keer in het Spaans geprobeerd, maar dat viel nog behoorlijk tegen.)

Lees verder Voorbij de realiteit

Homo’s (sapiens)

Ik had mij eigenlijk voorgenomen niet over politiek of over maatschappelijke kwesties te bloggen, maar ik moet gewoon even reageren op een, zoals gewoonlijk haarscherpe, column van Bas Heijne in het NRC van vandaag. Bas was toch wel een keer aan de beurt gekomen, want hij is zonder twijfel de meest intelligente columnist van Nederland. Als ik een zin twee keer moet lezen, is dat meestal omdat het een kromme zin is, of er mist een woord, er zit in elk geval een fout in. Maar Bas is iemand die zoveel briljant geformuleerde informatie in één zin stopt, dat ik die vaak nog een keer moet lezen om hem helemaal te begrijpen. De eruditie spat ervan af. Zijn essays zijn dan ook een genot om te lezen. Je zou haast een abonnement op de NRC nemen, alleen maar om zijn wekelijkse column te kunnen consumeren.

Goed, dat zijn wel genoeg veren in zijn ..eh..bips (reet vind ik hier niet helemaal passend), dus we gaan even kijken naar zijn stukje van vandaag, getiteld ‘Homohypocrisie’. Het gaat over die twee homo’s die werden afgetuigd vorige week en de reacties daarop. Ik ga het niet helemaal navertellen, je leest het stukje zelf hier. Maar er waren een paar dingen, die hij zei, waar ik toch iets over kwijt wil. Hij schrijft ergens dat homoseksualiteit onder heteroseksuele mannen nog steeds een taboe is en dat hij er nooit een openhartige discussie over heeft meegemaakt. Daar kijk ik van op. Van de vriendenkring van Bas had ik mij een andere voorstelling gemaakt. Ik had 40 jaar terug al homo’s (en lesbiennes) in mijn vriendenkring en ik geloof niet dat er ooit iets onbespreekbaar was. Ben ik dan zo uitzonderlijk (dit valt niet geheel uit te sluiten) of begrijp ik Bas gewoon verkeerd?

Lees verder Homo’s (sapiens)

Het laatste nieuws

Ik mag graag het nieuws een beetje volgen. Maar er is iets raars gebeurd met de journalistiek de laatste jaren. Even los van kwalijke ontwikkelingen als fake news en framing en clickbait, vind ik dat de kwaliteit van de gewone verslaggeving in het algemeen behoorlijk is gedaald. Ik ben altijd op zoek naar informatie, niet zozeer in de zin van wat er nu weer net gebeurd is, maar voorbij de waan van de dag: achtergrondartikelen, analyses en goede verhalen over dingen waar je eigenlijk zelden over nadenkt. Een perfect voorbeeld van het laatste en tevens één van de beste verhalen die ik in 2016 las, is deze uit de New York Times. Journalistiek van de allerbovenste plank. Een (behoorlijke) longread, maar de moeite waard. Een genot om te lezen, echt.

Maar dat is een buitenlandse krant! Ja, sorry mensen, maar de vaderlandse journalistiek is echt niet meer wat het ooit was. In een aantal opzichten. Ik geloof bijvoorbeeld niet dat ik de laatste 15 jaar nog een krant heb gelezen, die foutloos Nederlands bevatte. Of een tijdschrift. Of een boek. Een tikfoutje, alla, dan kan gebeuren, maar kromme zinnen, contaminaties, pleonasmen, d’s en t’s op de verkeerde plekken, die ipv dat en vice versa en ga zo maar door. Taalpuristisch gezeur? Hee, dit zijn broodschrijvers, goed (nou ja, niet altijd) betaalde professionals, vaak ook nog gesuperviseerd door redacteuren, geen hobbybloggers zoals jij en ik. Ze moesten zich kapotschamen.

Lees verder Het laatste nieuws

Verleden tijd

Mijn favoriete non-fictie onderwerp is geschiedenis. Maar ik twijfel of ik daar wel iets in moet recenseren, want ik ben geen historicus en ik kan wat ik lees in elk geval inhoudelijk niet goed beoordelen. Dus als ik al een paar mooie boeken noem, die ik je wil aanraden (als het onderwerp je boeit, natuurlijk), dan verwijs ik je gewoon door naar een recensie van iemand die echt weet waarover hij praat/schrijft. Jona Lendering bijvoorbeeld, die niet alleen een paar uitstekende boeken schreef, maar ook vrijwel dagelijks buitengewoon aanstekelijk blogt en in 95% van de gevallen gaat dat over geschiedenis. Je vindt zijn site hier.

Mijn belangstelling gaat vooral uit naar de oudheid. De Egyptenaren, de Sumeriërs, de Perzen, de Romeinen, dat volk. Op het moment lees ik een tweetal boeken van John Romer over de geschiedenis van Egypte. Nou ben ik al een ouwe lul, dus ik las inmiddels het nodige over dat land. Dat begon 50 jaar terug al in het populair-wetenschappelijke jeugdblad KIJK en zo af en toe kocht of leende ik wat en ik dacht dat ik het wel zo’n beetje wist allemaal over die faraos en hun piramiden. Maar het aardige van geschiedenis is dat die verandert. Niet echt natuurlijk, maar men graaft alsmaar meer dingen op (er wordt nog steeds ontzettend veel archeologisch veldwerk gedaan elke dag), ontcijfert kleitabletten, onderzoekt bestaand materiaal, legt zo steeds nieuwe verbanden en is zo van tijd tot tijd gedwongen de geschiedenis te herschrijven. Van Romers boeken valt mijn mond regelmatig open en bovendien heeft hij een aangename manier om die ‘nieuwe’ geschiedenis te vertellen, zodat het zelfs in het Engels (geen Ned. vertaling beschikbaar) prettig lezen blijft. Een recensie van Jona’s hand vind je hier.

Lees verder Verleden tijd

Een ander perspectief

Zoals al eerder gezegd, bestaan er duizenden boeken, waarvan ik het bestaan niet ken, en die ik vermoedelijk graag zou lezen. Zo af en toe wordt zo’n boek je toegeworpen, in dit geval door Chris Kijne, een journalist die ik op Twitter volg (de moeite waard, maakt leuke radio en schrijft prachtige columns > @Chrkij). Een en ander naar aanleiding van het overlijden van Imre Kertész, een Hongaarse schrijver, die in 2002 notabene de Nobelprijs voor Literatuur won en waarvan ik nog nooit had gehoord. Daar ga je dan met je zogenaamde belezenheid.

Kertész was een Hongaarse Jood, die als kind een tijdje in Auschwitz zat en dat tot een terugkerend thema in zijn werk maakte. Vol vertrouwen in het oordeel van Chris kocht ik meteen maar een trilogie. Het eerste deel daarvan, Onbepaald door het lot, had me meteen te pakken. Ik las al het nodige over de Holocaust, het onderwerp boeit me ook, maar op een bepaald moment is het wel genoeg. Dan wil je gewoon niet nog meer over die ellende lezen, hoe goed ook geschreven. Maar Kertész geeft zo’n totaal afwijkend perspectief, dat je toch meteen geboeid raakt. Eerst denk je nog dat de ik-persoon, een Joodse jongen van 15 die wordt opgepakt als hij op straat loopt, een beetje erg naïef is, of ongelooflijk simpel, of gewoon vreselijk dom. Natuurlijk is het kind, maar toch. Als volwassen lezer is het al moeilijk je in de beperktere belevingswereld van een kind te verplaatsen en dit is een kind in Hongarije begin jaren ’40. Een andere tijd.

Lees verder Een ander perspectief