Mijn favoriete non-fictie onderwerp is geschiedenis. Maar ik twijfel of ik daar wel iets in moet recenseren, want ik ben geen historicus en ik kan wat ik lees in elk geval inhoudelijk niet goed beoordelen. Dus als ik al een paar mooie boeken noem, die ik je wil aanraden (als het onderwerp je boeit, natuurlijk), dan verwijs ik je gewoon door naar een recensie van iemand die echt weet waarover hij praat/schrijft. Jona Lendering bijvoorbeeld, die niet alleen een paar uitstekende boeken schreef, maar ook vrijwel dagelijks buitengewoon aanstekelijk blogt en in 95% van de gevallen gaat dat over geschiedenis. Je vindt zijn site hier.
Mijn belangstelling gaat vooral uit naar de oudheid. De Egyptenaren, de Sumeriërs, de Perzen, de Romeinen, dat volk. Op het moment lees ik een tweetal boeken van John Romer over de geschiedenis van Egypte. Nou ben ik al een ouwe lul, dus ik las inmiddels het nodige over dat land. Dat begon 50 jaar terug al in het populair-wetenschappelijke jeugdblad KIJK en zo af en toe kocht of leende ik wat en ik dacht dat ik het wel zo’n beetje wist allemaal over die faraos en hun piramiden. Maar het aardige van geschiedenis is dat die verandert. Niet echt natuurlijk, maar men graaft alsmaar meer dingen op (er wordt nog steeds ontzettend veel archeologisch veldwerk gedaan elke dag), ontcijfert kleitabletten, onderzoekt bestaand materiaal, legt zo steeds nieuwe verbanden en is zo van tijd tot tijd gedwongen de geschiedenis te herschrijven. Van Romers boeken valt mijn mond regelmatig open en bovendien heeft hij een aangename manier om die ‘nieuwe’ geschiedenis te vertellen, zodat het zelfs in het Engels (geen Ned. vertaling beschikbaar) prettig lezen blijft. Een recensie van Jona’s hand vind je hier.
In dat verband is het ook aardig even een boek te noemen dat Jona zelf schreef over Alexander de Grote en waarover hij, bescheiden als hij is, zelf niet blogde. Over Alexander had ik mij in de loop der jaren eveneens een beeld gevormd, gevoed door boeken, artikelen en documentaires, die achteraf maar een deel van het verhaal bleken te vertellen. Bovendien bleef ik altijd met vragen zitten. Bijvoorbeeld hoe het mogelijk was dat iemand in die tijd, bijna 24 eeuwen terug, met een leger van honderdduizend (!) man duizenden kilometers aflegde in vaak ruig en onbekend terrein. En wat aten al die mensen dan? Waar haalden ze dat elke dag weer vandaan? Gewapend met de nieuwste bronnen, en de meest recente opgravingen, door zorgvuldige bestudering en vergelijking van bestaande stukken en door de route deels zelf te bereizen, slaagde Jona erin een uitermate boeiend relaas te schrijven over deze bijzondere veldheer en antwoord te geven op al mijn vragen. En dan ook nog in een stijl die het voor mij een echte pageturner maakte. Bijna in één ruk uitgelezen indertijd.
Nou vind ik Jona bijzonder sympathiek, en dat kleurt wellicht mijn mening, dus geloof me gewoon niet en pak de recensie erbij die de Volkskrant bij het verschijnen van het boek in 2004 het licht liet zien. Je vind het artikel van Han van Gessel hier.