Ik mag graag het nieuws een beetje volgen. Maar er is iets raars gebeurd met de journalistiek de laatste jaren. Even los van kwalijke ontwikkelingen als fake news en framing en clickbait, vind ik dat de kwaliteit van de gewone verslaggeving in het algemeen behoorlijk is gedaald. Ik ben altijd op zoek naar informatie, niet zozeer in de zin van wat er nu weer net gebeurd is, maar voorbij de waan van de dag: achtergrondartikelen, analyses en goede verhalen over dingen waar je eigenlijk zelden over nadenkt. Een perfect voorbeeld van het laatste en tevens één van de beste verhalen die ik in 2016 las, is deze uit de New York Times. Journalistiek van de allerbovenste plank. Een (behoorlijke) longread, maar de moeite waard. Een genot om te lezen, echt.
Maar dat is een buitenlandse krant! Ja, sorry mensen, maar de vaderlandse journalistiek is echt niet meer wat het ooit was. In een aantal opzichten. Ik geloof bijvoorbeeld niet dat ik de laatste 15 jaar nog een krant heb gelezen, die foutloos Nederlands bevatte. Of een tijdschrift. Of een boek. Een tikfoutje, alla, dan kan gebeuren, maar kromme zinnen, contaminaties, pleonasmen, d’s en t’s op de verkeerde plekken, die ipv dat en vice versa en ga zo maar door. Taalpuristisch gezeur? Hee, dit zijn broodschrijvers, goed (nou ja, niet altijd) betaalde professionals, vaak ook nog gesuperviseerd door redacteuren, geen hobbybloggers zoals jij en ik. Ze moesten zich kapotschamen.
Maar journalistiek is meer dan fatsoenlijk Nederlands schrijven. Ik wil weten wat er ergens is gebeurd of aan de hand is, niet ‘zou kunnen zijn’ of ‘naar verluidt’ of ‘er schijnt’ en dat soort eufemismen voor ‘ik heb geen flauw idee, maar mijn stukje moet af’. Ook een beetje nuance is fijn. En kennis van zaken. Interesse. Bevlogenheid. Ja maar. Niks ja maar, het bestaat, want al klikkend en scrollend door alle bagger, kom ik elke dag nog best een paar goede stukken tegen. Vaak in een buitenlandse krant, maar soms ook wel in de nrc of vk. Voorbeeld? Caroline de Gruyter schrijft enkele keren per week in nrc vanuit Wenen, waar ze correspondent is, over Europa. Nuchter, bedachtzaam, intelligent en ook nog in beschaafd Nederlands. Even proeven? Kan hier.
Europa boeit je niet? Rusland dan? Lees Masha Gessen in de New York Times. Geen extreme standpunten, maar zorgvuldige analyses in onderkoeld proza. Amerika en Trump? Volg Sarah Kendzior, een jonge Amerikaanse journaliste, die, soms vertaald naar het Nederlands, regelmatig in De Correspondent verschijnt. Echt prachtig vond ik daarin deze van vlak na de verkiezing van Trump vorig jaar.
Ander voorbeeld? Op Jalta.nl kwam ik een fraai artikel van Marcel Canoy tegen. Jalta? Ja, ik grasduin overal rond, links en rechts is me om het even. Ik hoef het er niet mee eens te zijn, als het maar goed gebracht wordt. Alleen GeenStijl mijd ik, de naam zegt het al. Canoy dus, geen journalist doch hoogleraar (is zijn roeping misgelopen, lijkt mij) schreef een mooi stuk over globalisering. Goed opgebouwd, zorgvuldig taalgebruik, zeer informatief en heel geestig afgerond.
Volgende keer meer over hoe en waar ik stukken vind, betaalmuren en abonnementen.