Ik had het al eens eerder over goed schrijverschap. Er wordt op internet nogal wat afgeblogd, er zijn honderden websites met ‘nieuws’, achtergrondartikelen, opinie en columns, heel veel columns. Vroeger (toen alles beter was, even klagen hoor) werden columns geschreven door eerbiedwaardige mannen en vrouwen, mensen die iets voorstelden en waarvan je de mening best wilde horen, of je het er nu mee eens was of niet. In fatsoenlijk Nederlands, genuanceerd, met kennis van zaken, fijn om te lezen. Maar vandaag de dag mag iedereen die met een toetsenbord overweg kan zijn verhaal de ether inslingeren. Het treurigste vind ik nog auteurs die wel taalvaardig zijn, of eigenlijk, in aanleg waren, maar die menen dat veel grappig bedoelde overdrijvingen, scheldwoorden en absurde beeldspraak de boodschap duidelijker overbrengen. Niet dus. Het soort teksten dat ik vroeger zelf ook schreef, in de schoolkrant, toen ik 17 was. Voorbeelden?
Op rechts Annabel Nanninga, goede pen, scherp observeerder, echte woordkunstenares, maar mijn hemel, wat een puberale scoringsdrang. Niet door te komen.
Op links, in iets mindere mate, Peter Breedveld, scherp, bevlogen, goed geïnformeerd, heel taalvaardig, maar wat een frustratie druipt er vaak van zijn teksten. Even leuk, maar al snel doodvermoeiend. En dan ben ik het doorgaans ook nog van harte met hem eens. Maar fijn leesvoer? Nee, sorry.