Ik weet niet of je dit bekend voorkomt, maar als ik een boek lees of een artikel, brengt dat vaak oude herinneringen naar boven van vergelijkbare gebeurtenissen. Dan droom ik even weg naar een recent, maar vaker een ver verleden. Zo wilde ik vandaag de kachel aansteken met een oude krant en viel mijn oog op een column van Loes Reijmer over nep-hippies op Instagram. Mooi verhaal. Mensen die zogenaamd hun jachtige kantoorleven hebben opgegeven om in een ouwe VW-bus rond te gaan reizen. Ze doen daarvan verslag via Instagram. Niks mis mee, maar het blijkt dat ze eigenlijk gewoon gesponsorde reclame maken voor allerlei produkten die ze gebruiken en opzichtig in hun foto’s en verhaal verwerken. Soms van peperduur yuppenspul ook nog.
Dat bracht me dus zittend op mijn knieën voor de kachel mijn eigen reizen in herinnering. Alleen ging het 35 jaar geleden allemaal nog een beetje anders. Niks dagelijks verslag met mooie foto’s en filmpjes. Mijn super-8 films bewaarde ik de hele reis en stuurde ik eenmaal terug in Nederland op naar Kodak, waarna het nog eens een maand duurde voor ze ontwikkeld terugkwamen. Spoeltjes van 3 minuten lengte die uitgezocht, geknipt en geplakt moesten worden om een beetje leuk verslag te creëren. Als ze tenminste gelukt waren. Fotorolletjes hetzelfde verhaal.
Er was zelfs geen regelmatig contact met het thuisfront. Gedurende de reis van zeven maanden die ik maakte van najaar 1982 tot voorjaar 1983 gingen er misschien een stuk of vier brieven heen en weer. Bellen was te duur en vrij lastig. Je moest naar een Grieks belkantoortje en minstens tien pogingen doen voor je een krakerige verbinding had. We luisterden een paar keer per week naar de Wereldomroep die een programma hadden met noodoproepen voor reizigers zoals wij. Tijdens de hele reis was er één keer een geldige reden voor telefonisch contact. Op vrijdagavond 4 december belde ik opgewonden naar mijn ouderlijk huis. Daar werd op dat moment pakjesavond gevierd. Mijn vader nam op. ‘Met Sinterklaas uit Griekenland’, zei ik: ‘Ik ben zojuist vader geworden van een zoon’. Mijn vader herhaalde dit en op de achtergrond klonk het gejuich van mijn moeder en al mijn broers en zussen. Ik vertelde dat alles goed was met mijn vriendin en ons kakelverse kind en dat was het. Mijn ouders moesten vervolgens nog bijna vijf maanden wachten voor ze hun nieuwe kleinzoon te zien kregen.
Als ik nu, 35 jaar later, kijk naar de oogst van tastbare herinneringen uit die tijd, kom ik aan een oppervlakkig geschreven reisdagboek met vergeelde toegangskaartjes en een tiental foto’s. Geen film, want tijdens die specifieke reis ging mijn camera stuk. Ik kijk er nooit naar. Want als ik even op de sofa ga zitten en wegdroom naar die tijd, kan ik mij het meeste nog gemakkelijk voor de geest halen. En ik kan me vergissen, maar daar geniet ik na al die tijd vermoedelijk meer en intenser van dan die nep-hippies van hun hele gesponsorde en doodgefotografeerde reis.
Als ik vroeger op vakantie ging vertelde ik het niet eens aan anderen, ook mijn ouders niet. Als het zo uitkwam stuurde ik een kaartje. Heb nooit nagedacht over verzekeringen bijv., waarom zou je. Enz., gewoon geen gedoe!
Zeer herkenbaar verhaal. Kaartjes stuurde ik haast ook nooit, want veelal kwamen die nooit aan of pas na 5 á 6 weken. Telefonisch contact was er ook niet, want van 1 belletje kon je vaak 2 dagen leven en geld had ik toen ook niet als “arme” student.
Een herkenbaar verhaal, geschreven in een vertrouwde stijl van een gemiste vriend